Hein Maes

Opgetekend door J ( Sjef) Smeets 

Vandaag, 13 april 2024, spreken we in Heeze met de - op 6.12.1930 te Tüddern (D) uit Nederlandse ouders geboren - heer Hein Maes.

Tüddern ligt op de grens met Nederland, slechts 3km van Sittard. Samen met Hillensberg, Höngen, Millen, Süsterseel, Havert en Wehr vormt Tüddern de tegenwoordige Duitse gemeente Selfkant.

Vader Johan Mathias Maes hield een huisartsenpraktijk in Hillensberg, waar hij patiënten had uit zowel het Duitse gebied alsook uit Nederland. 

 

(In 1949 gingen de Britse en Amerikaanse autoriteiten in Duitsland akkoord met grenscorrecties tussen Duitsland en Nederland als compensatie voor geleden oorlogsschade. In dat kader werd op 23 april onder andere de Selfkant door Duitsland aan Nederland overgedragen. In het voorjaar van 1957 richtte Duitsland een verzoek aan Nederland om het gebied terug te krijgen. Na betaling van 280 miljoen DM kwam het gebied in 1963 weer bij Duitsland J.S.).

Mijn eerste herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is dat de Duitsers een auto met zendapparatuur 100meter bij ons huis vandaan hadden opgesteld. De radiotelegrafist, Feldwebel (sergeant) Heinrich Dämpfröder, was bij ons thuis ingekwartierd.

 

Na de Duitse inval in Polen op 1 september 1939 werden maatregelen getroffen om de bevolking te beschermen tegen een eventuele aanval van de geallieerden en vijandige bombardementen. Er werden gasmaskers uitgedeeld en hoofdonderwijzer Wingels controleerde de kelders van huizen of die bestand waren tegen instortingsgevaar. Waar nodig werden er palen in de kelders geplaatst.

Vanaf kort voor Kerstmis 1939 werd een onderdeel van de 6. Armee, (het 6e Leger) in ons dorp gelegerd, allemaal mensen uit Beieren. Cavalerie, met paarden dus en voetvolk, maar nauwelijks auto’s. De mensen met de paarden werden bij boerderijen ondergebracht, maar twee officieren werden bij ons thuis  ingekwartierd: Leutnant Hirsch uit München, die trouwens in mei 1940 bij Antwerpen is gesneuveld. Hij was op de dag van de invasie met verlof, is meteen per vliegtuig teruggekomen en achter zijn legeronderdeel aan gegaan.

De andere man was Oberleutnant Kretzer uit Landshut. Er waren ook soldaten,(“Burschen” genoemd) die hen bij ons kwamen verzorgen.

In die tijd kwam er ook wel eens een legerarts, Teichman, die een enkele keer mijn vader verving in de praktijk. Ik ben nog eens met Teichman meegereden om hem in Schalbruch de weg te wijzen.

De muziekkapel van het legeronderdeel marcheerde wel eens bij ons door het dorp. Wij kinderen renden daar achteraan. We vonden dat prachtig natuurlijk.

 

Op 10 mei 1940 maakte vader me wakker en zei: “Kom eens kijken”. Er trok een enorme stroom militaire legervoertuigen voorbij richting Sittard. Die troepen gingen, na vijf maanden bij ons gelegerd te zijn geweest, de grens over om Nederland binnen te vallen.

Die eerste halve dag waren er ook veel vliegbewegingen van de Duitsers richting het westen. Later op de dag bogen ze af naar Zuid-Limburg, richting Maastricht.

Hans, de jongste broer van mijn vrouw, is op 10 mei geboren. Haar vader is daarvoor met de zwangere vrouw in het ziekenhuis te Geilenkirchen geweest.

 

Na een paar dagen kwam er onder Duitse begeleiding een grote groep van zeker meer dan 100 ontwapende Belgische soldaten, langs, die van de kant van Sittard bij ons voorbij in noordoostelijke richting, dus naar Heinsberg, werden gebracht.

Ze mochten bij ons in een greppel gaan zitten om even uit te rusten. Alles wat ze te zwaar vonden om mee te nemen, zoals gasmaskers, helmen en andere uitrustingsstukken gooiden ze weg. Wij kinderen verzamelden dat om er soldaatje mee te spelen. Een van de jongens stond dan op een muurtje en nam onze parade af.  Op de foto is te zien dat de paradepas goed was afgekeken.

De grens was zeer wisselend open, maar mijn vader mocht wel naar zijn praktijk in Sittard. Hij voerde daarvoor een verlicht rood kruis aan de auto. Als hij daarmee aan de grens kwam, ging de slagboom omhoog. Mijn moeder mocht niet met hem mee, maar verstopte zich in de kofferbak.

 

In 1941 ging ik naar het voortgezet onderwijs: het Kreisgymnasium in Heinsberg, soms met  de fiets en ook met het openbaar vervoer. Wij kinderen uit Selfkant moesten wegens ons dialect, ons de nodige spot laten welgevallen, zowel van de medeleerlingen alsook van de leraren. Zij noemden ons “Hollanders”. Er gaven trouwens alleen oudere leerkrachten en vrouwen les, omdat  de jongere leerkrachten waren opgeroepen voor het leger.

 

Ik ben in 1943 in Aken gaan kijken naar de schade, die bombardementen er hadden aangericht. Sommige huizen brandden nog. Onze buurman, die bij ons in de kelder zat, was een handige handelsman met o.a. connecties daar en ik mocht met hem mee daarnaartoe.

Zef, de jongste broer van mijn moeder had de opdracht om in Duitsland te gaan werken. Hij werd bij ons zogenaamd als tuinman geplaatst. Hij vond het ook interessant om in Aken te gaan kijken. We zijn er samen met de trein naar toe gegaan.

Een dochter van onze overburen was Schaffnerin (conducteur). Zij is gedood bij een luchtaanval op de trein.

 

Sjef Geuskens,  een oom van me, vertelde op een dag dat ze tijdens luchtalarm, na detonatie in het Geuldal, in de kelder zaten en een van de kinderen vroeg: “Zijn we nu dood?”

Begin 1944 lagen onder tentdoek in de lagere school meerdere Duitse soldaten op de grond. Daar wilden wij meer van weten, maar wat hun was overkomen bleef ons onbekend.

 

Op 19 september 1944 kwamen de Amerikanen in Tüddern.
Ik had de Duitsers met een list weg gekregen. We zaten in de schuilkelder in onze tuin, samen met onze buurman. Zijn vrouw was, uit angst voor wat er ging komen, weggevlucht. Tussen 16.00 en 18.00 uur hoorden we heel veel oorlogsgeluiden, maar we wisten niet wat er gaande was. Toen werd het opeens muisstil. Ik ging samen met de buurman naar buiten. Boven op onze schuilkelder stond een Duitse officier naar de rand van het bos, 2km verderop, te kijken. En zei: “Da stehen Panzer” (Daar staan tanks). Waarop wij zeiden: “Die stonden er straks nog niet”. Er was daar een perceel met klaverstrobalen. Hij moet gedacht hebben dat tanks onder die strobalen stonden. Dus hij concludeerde: “: Dan worden we ingesloten. We moeten hier weg.” Hij rende naar het pleintje voor ons huis, verzamelde zijn mannen, vier of vijf vrachtwagens, wat fietsers nog en die paardenkar met  de gewonde. Een wagen met een paard ervoor waarmee ze een gewonde met een buikschot vervoerden, voordat ze naar Havert vertrokken. Mijn vader werd nog gevraagd naar hem te kijken.

 

De mensen kwamen naar buiten en een half uur later waren er opeens buitenlandse militairen. Wij wisten niet of dat Engelsen, Polen, dan wel Amerikanen waren. Ze kwamen sluipend in onze richting gelopen. Ik zei tegen de voorste: “Germans have departed.” Iemand stelde vast dat het Amerikanen waren. Er ontstond een ontspannen sfeer. Ze vroegen of ze bij ons aan tafel mochten eten. Wij zijn toen ’s nachts in de schuilkelder gaan slapen.

De volgende dag kwamen ook hun tanks en jeeps. Ze zetten lange palen in de grond om er telefoonkabels overheen te leggen. Wij dachten dat ze de volgende dag verder zouden trekken, maar dat gebeurde niet. Bij ons in de tuin heeft langer dan een half jaar, tot in maart, een Shermantank gestaan. Met een bulldozer maakten ze een sleuf onder de tank. Daar ging stro in, waar telkens twee man op sliepen. Twee anderen zaten in de tank. Toen het kouder werd, vroegen ze of er twee in onze garage mochten slapen in plaats van onder de tank. Die tank mochten we trouwens niet fotograferen.

De Duitsers en de Amerikanen hebben heel lang tegenover elkaar gelegen hier. Van beide kanten kwam regelmatig een klein vliegtuig over voor observaties. Maar die werden niet beschoten, omdat men bang was dan de eigen posities prijs te geven. In oktober veroverden de Amerikanen Nieuwstad. Daar was nogal veel kabaal bij, onder andere zagen we veel vuurpijlen in de lucht.

Mijn vader werd op een gegeven moment – nota bene als Nederlander in Duitsland – door de Amerikanen tot burgemeester benoemd. Waar eerst affiches met Joodse koppen hingen, moest ik Amerikaanse biljetten gaan ophangen met het bericht van zijn benoeming.

Mijn vader is in oktober 1944 ook nog eens bedreigd door de Wehrwolf (een Duitse militaire eenheid in de Tweede Wereldoorlog J.S.). Die zijn in het klooster Biesen bij Höngen gaan vragen om nonnenkleren. Toen er gevraagd werd wat de bedoeling was, zeiden ze : “Wir sollen Maes liquidieren” Aldus vermomd wilden ze mijn vader dus oppakken en liquideren omdat hij als burgemeester samenwerkte met de vijand, een opdracht van SS-leider Heinrich Himmler. Wij hebben dat later pas vernomen. Een jonge vrouw uit Tüddern, Josefina Jessen, is door de linies geslopen en heeft dat verteld. Mijn vader is daarmee naar de Amerikaanse commandant gegaan. Waarop die vroeg: “Heb je nog jachtgeweren?” ja, die hadden we nog. Toen hebben we met jachtgeweren naast ons bed geslapen. De burgemeester van Millen, het dorp naast ons, is gekidnapt, maar wel levend teruggekomen.

In november is het Amerikaanse leger hier afgelost door het Engelse 2e Leger o.l.v. generaal Miles Christopher Dempsey. Die wilde de burgerij uit het oorlogsgebied weg hebben. Dus wij moesten evacueren en zijn toen naar familie in Sittard gegaan. De Duitse bevolking hier werd met Engelse vrachtwagens naar Vught getransporteerd, waar toen ook al NSB-ers zaten. Ca. 6.000 mensen, ik zie ze nog bij ons voor de deur instappen. Een paar honderd ouderen zijn in Vught overleden. Later werden een aantal van die mensen in München-Gladbach gedropt, waar ze op een of andere manier moesten worden opgehaald.

Met Siddy, heb ik nog enige tijd gecorrespondeerd. Hij woonde in de Amerikaanse staat South Dakota.

Zijn interesse in de geschiedenis, beginnend bij het voormalige Hertogdom Limburg, bracht Hein Maes er toe om in december 2023 een gedegen scriptie te voltooien, waarin ook de jaren 1940-1945 gedetailleerd worden beschreven. Zijn daarin, uitgebreider, opgenomen herinneringen aan die oorlogsjaren deelde hij met ons op 13 april j.l.

 

Foto 1 -De vier soldaten die in de tank hebben gezeten tweede van rechts: Siddy
Foto 2 - Mei 1940 buurjongetje Willy Meesen en Büb van Geelkens met de Belgische uitrustingsstukken
Foto 3- 
De vier soldaten die in de tank hebben gezeten tweede van rechts: Siddy
Foto 4- Amerikaanse soldaten bij onze schuilkelder tweede van links: Siddy